Het in delen van Europa populaire gerecht wienerschnitzel stamt af van een gerecht uit Lombardije: de cotoletta of scaloppina alla Milanese. In beide gevallen gaat het om gepaneerd kalfsvlees dat gebakken wordt in boter, reuzel, boterolie, olijfolie of een combinatie hiervan. In tegenstelling tot de Nederlandse schnitzels wordt cotoletta alla milanese vaak geheel ondergedompeld in het vet, in plaats dat hij aan weerszijden gebakken wordt.
In Milaan zul je de cotoletta vaak op de traditionele wijze geserveerd krijgen: met het stukje bot er nog aan. Op die manier zie je ook meteen dat je te maken hebt met een mooi stukje kalfsvlees. Omdat de cotoletta in Milaan doorgaans van hoogwaardig vlees gemaakt wordt (in plaats van stukken restvlees van het varken at in Nederland in de supermarkten verkocht wordt), is het over het algemeen geen goedkoop gerecht als je het in Milaan bestelt.
De Wiener Schnitzel is overigens gebaseerd op de Milanese cotoletta en niet andersom, zoals sommige mensen wel eens denken. Waarschijnlijk is het recept voor in 1857 in Wenen terecht gekomen door de maarschalk Joseph Radetzky von Radetz.